Op de grens van Athos.
Door: Gerard
Blijf op de hoogte en volg Carry
05 Juni 2015 | Griekenland, Néa Ródha
Zo’n 8 maanden geleden bezochten we Halkadiki met vliegtuig en een huurauto en toen verzuchtten we regelmatig dat we teveel moesten overslaan waar we graag wat langer hadden verbleven. Daar hebben we nu dan alle tijd voor.
Het overnachten midden in het dorpje was geen probleem. De talloze honden die hier rondhangen hadden geen reden om massaal midden in de nacht aan te slaan. We slapen aan één ruk door en worden wakker van het getjoek van een vissersbootje dat het haventje verlaat. We ontbijten op het bankje aan de walkant en zien Mankpoot, Vlooienbaal, Vregge en Parkingson alweer komen aansloffen.
Als een visser met zijn verse vangst in een bak aan wal komt krijgt hij meteen een escorte van de viervoeters. De bak gaat onder het lopen open en er wordt een visje toegeworpen. Een klein katje is het snelst en graait het lekkers voor de snuiten van de honden weg. Onmiddellijk zet hij zo’n hoge rug op dat het lijkt alsof hij dubbelgevouwen op zijn tegen loopt. Langs de vis uit zijn bek klinkt een heftig geblaas dat je van zo’n klein kreng niet verwacht. Het hondenspul staakt onmiddellijk hun spurt en druipen af. Kans verkeken deze keer, maar de dag is nog vroeg.
Wij typen Ouranoúpoli in en Miep maakt er weer een keurige route van. Onderweg, in Lerissós gaan we even in de ankers, als we een hele oproer op strand ontwaren. Diverse geüniformeerde kustwachten lopen driftig heen en weer. Twee in hagelwitte uniformen gestoken officieren staan via een geluidsinstallatie tekst en uitleg te geven aan een handjevol volwassenen en een hele meute kinderen die braaf in het zand zitten en naar de zee kijken waar overigens helemaal niks te zien is. Car klampt een kustwacht aan die niet meer vertelt dan dat er een oefening gaat komen. Nog even wachten dus. Voor mij geen probleem maar voor Car haar nieuwsgierigheid te weinig info, dus klampt ze een dame aan die ‘SOS Halkidiki’ op haar T-shirt heeft staan. Deze weet wat meer en vertelt dat er een manifestatie gehouden wordt tegen de vervuiling van de zee. We begrijpen dat o.a. een goudmijn (hebben ze die hier?) een van de vervuilers is en dat ook de vissers viespeuken zijn.
Net als de kindertjes baldadig worden van het wachten en elkaar zand in de ogen gaan gooien komt er actie. Kustwachtbootjes en reddingsboten verschijnen ten tonele en een tankwagen begint vanaf de wal met een hoge drukspuit op de rotsen te spuiten. De boten beginnen driftig wat drijvende schermen in het water te gooien. De SOS dame legt uit dat hier een olievervuiling wordt nagespeeld die opgeruimd gaat worden. Aha, nu snappen wij het ook en ook de kindertjes stoppen met elkaar te molesteren en kijken geboeid toe. Het ziet er allemaal wat amateuristisch uit maar het belangrijkste is natuurlijk dat de boodschap overkomt bij de jeugd. Wij houden het na een tijdje voor gezien, bedanken de SOS-dame voor de uitleg en wensen haar veel succes en stomen verder naar het plaatsje Ouranoúpoli.
Druk hier, heel druk. In het dorp geen parkeerplaats meer te vinden en aan de rand een keurige net aangelegde betaalde parkeerplaats met slagbomen en zelfs camerabewaking. Het tarievenbord bij de ingang snappen we allebei niet. Sowieso is dit “ongrieks”. Dat vinden de Grieken kennelijk ook, want ondanks het stopverbod aan beide zijden van de weg met daaronder een wegsleepwaarschuwing, wordt hier volop geparkeerd. Wij vinden ook nog een plekje. Bankje ernaast, onder de bomen, mooi uitzicht op zee, dus ook prima als lunchplek.
En dan gaan we op pad waar we voor gekomen waren. Een lekkere wandeling richting de grens van Athos. Hier hadden we dus in september geen tijd meer voor. Zoals het domme toeristen betaamt doen wij dat dus ook op het heetst van de dag. Maar gelukkig staat er een koel briesje en ook de zee, met talloze strandjes, is steeds in de buurt. We raken dus niet over verhit. En dan houdt na zo’n 40 minuten wandelen de weg op. Een hek en een groot bord waarop staat dat het strikt verboden is om Athos te betreden. Er wordt gepatrouilleerd en bij overtreding volgt onverbiddelijk arrestatie. Eventueel bezoekers worden uitgenodigd om (ruim van te voren) permissie aan te vragen waarna alleen per boot Athos mag worden benaderd.
Net voor de grens ligt nog het klooster Zygos dat dus net nog buiten Athos ligt. Het klooster is vervallen en er wordt druk gerestaureerd. Uh…., werd gerestaureerd. Je kunt het nog wel, tegen betaling, bezoeken maar de restauratie ligt stop. Geldgebrek vertelt een bereidwillige en vriendelijke kassamedewerker. Waar hebben dat meer in Griekenland gehoord. Laat hier nou ook nog een cache liggen. De man snapt meteen wat we komen doen en ongevraagd en met een brede grijns wijst hij ons waar we moeten zoeken. Eitje dus. Als we het logboekje beschrijven verteld hij dat er nog twee liggen. Dat lijkt ons onwaarschijnlijk, maar hij tovert na enig speuren tussen de stenen inderdaad nog twee doosjes te voorschijn. Behoedzaam, want het verrekt van de slangen tussen de stenen is zijn waarschuwing.
Als ik vraag of er hier wel eens controle is op de grens, omdat me dat wat overdreven voorkomt, knikt hij bevestigend. Zeker! Het politiebureau lig hier op 40 meter afstand. Dat hadden we tussen de bomen nog niet ontdekt. Ook hier grote borden met “STOP” maar we zien verder geen levende ziel. Gezien de deplorabele toestand van het gebouw is het ook meteen duidelijk dat het werken bij de politie hier ook al geen vetpot is.
Langs de draad lopen we richting zee en komen bij een prachtig strand met rotsformaties. Tijd voor een duik. We hebben geen zwembroek bij ons, maar ook zonder kun je prima zwemmen en je bent nog eerder droog ook. Op het strandje ligt nog een stel in hun blootje. Dat treft, we shockeren dus niemand. Nou ja bijna niemand, want Car krijg ik met geen mogelijkheid uit de kleren te krijgen als het niet binnen vier muren of camperblik is.
Het stadje/dorpje Ouranoúpoli is echt toeristisch, terrasjes en winkeltjes met erg veel godsdienstige prullaria. Tenslotte moet je de pelgrims ook nog wat geld uit de zak kloppen nietwaar. En die pelgrims komen nog steeds met de bosjes naar Athos. Elk jaar zelfs meer. Tegen betaling mag je dan een nachtje, of meer als je wilt, tussen de monniken doorbrengen. Car oppert zelfs of ik dat ook niet eens zou willen ervaren. Zij zou dan voor één nachtje wel alleen in het bussie willen blijven zodat ik eens kon meemaken hoe dat zou zijn. Nou nee! Die ervaring heb ik in mijn jeugd genoeg gehad.
We laten de drukte achter ons en strijken neer in het plaatsje Nea Roda. Ook hier zijn we in september even geweest en we weten dus dat het hier goed toeven is. Strand(douche), heerlijk kalme zee en gezellige drukte van de inwoners die tegen de avond nog even langs het strand komen flaneren.
Route: Pyrgadikia - Lerissos - Ouranoúpoli - Nea Roda.
Gereden: 59 km
Coördinaten slaapplek: N 40 23.005’ E023 55.372’
-
08 Juni 2015 - 14:58
Yvonne Sormani-Simons:
Overnachten bij de monnikken? Is misschien voor Carry ook wel leuk ! Nee Geer, ik begrijp het.
Wat leuk dat de honden ook al een naam hebben. Ja dat krijg je als je een trouwe viervoeter bent.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley